De activiteiten zijn onderverdeelt in 3 groepen:
- De introductie
- Groepsactiviteiten
- Individuele activiteiten
De introductie
Als introductie les gaan we een kringgesprek voeren. In het kringgesprek wordt het boek Rupsje Nooitgenoeg voorgelezen.
Aan het einde van het boek gaan we een gesprekje voeren over het boek.
Daarbij kunnen vragen worden gesteld als:
- Wat is er in het verhaal gebeurd?
- Welke fruitsoorten zijn er voorbij gekomen?
- Wat deed rupsje op maandag, dinsdag, ect.?
- Wat gebeurt er voor dat de rups een vlinder wordt?
Aan het einde van het boek gaan we een gesprekje voeren over het boek.
Daarbij kunnen vragen worden gesteld als:
- Wat is er in het verhaal gebeurd?
- Welke fruitsoorten zijn er voorbij gekomen?
- Wat deed rupsje op maandag, dinsdag, ect.?
- Wat gebeurt er voor dat de rups een vlinder wordt?
Groepsactiviteiten
Taal activiteit:
Woordjes onderverdelen in klankgroepen.
We gaan woordjes die voorkomen in het boek in klankgroepen verdelen.
Voorbeeld:
Rupsje: Rups-je (2 klankgroepen)
Zon: Zon (1 klankgroep)
Sinaasappel: Si-naas-ap-pel (4 klankgroepen)
Vlinder: Vlin-der (2 klankgroepen)
Beginsituatie: De leerlingen kunnen de eigen naam in klankgroepen verdelen.
Lesdoel: Aan het einde van de les hebben de leerlingen een breder beeld met wat ze moeten doen met de klankgroepen en hoe zit dit moeten toepassen.
Benodigdheden/voorbereiding: Kaartjes met de woordjes + plaatjes die aanbod komen.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Reken activiteit:
Rekenen met fruit.
Leg allerlei verschillend fruit midden in de kring.
- Hoeveel fuit zal er hier liggen? Laat de kinderen dat raden.
- Hoe kom je erachter hoeveel fruit er ligt? Tellen!
- Hoe kun je het beste tellen? Alles op een hoopje laten liggen, of naast mekaar gaan leggen?
- Hoeveel appels, peren, sinaasappels, ect. zie je?
Als afsluitend spel: 'de hongerige rups':
Al het fruit ligt gesorteerd in de kring. De kinderen doen de ogen dicht. Eén kind is Rupsje Nooitgenoeg.
Dat kind haalt één soort fruit weg.
De kinderen mogen weer kijken; Wat is opgegeten?
Beginsituatie: De leerlingen kunnen vloeiend tellen tot 10.
Lesdoel: Aan het einde van de les kunnen de kinderen kleine eraf sommetjes onder de 10.
Benodigdheden/voorbereiding: plastic fruit of gelamineerd fruit.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Muziek activiteit:
Als muziek activiteit gaan we het liedje over Rupsje Nooitgenoeg aan leren.
De melodie van het liedje is dezelfde melodie van 'Berend Botje ging uit varen'.
De tekst:
1,2,3,4,5,6,7
Waar is het kleine rupsje gebleven?
Voor de boom, achter de steen?
Nee, hij beet door een appel heen
Hap, hap, hap, smullen maar..
Appels, peren, pruim en taart
Een plakje kaas en een stuk meloen..
En.. tot slot een blaadje groen!
Beginsituatie: De leerlingen kennen het liedje 'Berend Botje ging uit varen'.
Lesdoel: Aan het einde van de les kennen de leerlingen het liedje op een andere manier en kunnen ze het liedje thuis verder oefenen/zingen.
Benodigdheden/voorbereiding: Tekst van het liedje, eventueel muziekinstrumentjes voor de leerlingen.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Wereldoriëntatie activiteit:
Voor wereldoriëntatie gaan we een filmpje kijken van Huisje Boompje Beestje.
Het filmpje gaat over rupsen en vlinders.
Aan het einde van het filmpje wordt de inhoud na besproken. Wat was er allemaal te zien?
Beginsituatie: De leerlingen hebben van te voren het boek 'Rupsje Nooitgenoeg' gehoord/gezien.
Lesdoel: Aan het einde van het filmpje weten de leerlingen meer over het ontstaan van de vlinders.
Benodigdheden: Filmpje Huisje Boompje Beestje
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Taal activiteit:
Woordjes onderverdelen in klankgroepen.
We gaan woordjes die voorkomen in het boek in klankgroepen verdelen.
Voorbeeld:
Rupsje: Rups-je (2 klankgroepen)
Zon: Zon (1 klankgroep)
Sinaasappel: Si-naas-ap-pel (4 klankgroepen)
Vlinder: Vlin-der (2 klankgroepen)
Beginsituatie: De leerlingen kunnen de eigen naam in klankgroepen verdelen.
Lesdoel: Aan het einde van de les hebben de leerlingen een breder beeld met wat ze moeten doen met de klankgroepen en hoe zit dit moeten toepassen.
Benodigdheden/voorbereiding: Kaartjes met de woordjes + plaatjes die aanbod komen.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Reken activiteit:
Rekenen met fruit.
Leg allerlei verschillend fruit midden in de kring.
- Hoeveel fuit zal er hier liggen? Laat de kinderen dat raden.
- Hoe kom je erachter hoeveel fruit er ligt? Tellen!
- Hoe kun je het beste tellen? Alles op een hoopje laten liggen, of naast mekaar gaan leggen?
- Hoeveel appels, peren, sinaasappels, ect. zie je?
Als afsluitend spel: 'de hongerige rups':
Al het fruit ligt gesorteerd in de kring. De kinderen doen de ogen dicht. Eén kind is Rupsje Nooitgenoeg.
Dat kind haalt één soort fruit weg.
De kinderen mogen weer kijken; Wat is opgegeten?
Beginsituatie: De leerlingen kunnen vloeiend tellen tot 10.
Lesdoel: Aan het einde van de les kunnen de kinderen kleine eraf sommetjes onder de 10.
Benodigdheden/voorbereiding: plastic fruit of gelamineerd fruit.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Muziek activiteit:
Als muziek activiteit gaan we het liedje over Rupsje Nooitgenoeg aan leren.
De melodie van het liedje is dezelfde melodie van 'Berend Botje ging uit varen'.
De tekst:
1,2,3,4,5,6,7
Waar is het kleine rupsje gebleven?
Voor de boom, achter de steen?
Nee, hij beet door een appel heen
Hap, hap, hap, smullen maar..
Appels, peren, pruim en taart
Een plakje kaas en een stuk meloen..
En.. tot slot een blaadje groen!
Beginsituatie: De leerlingen kennen het liedje 'Berend Botje ging uit varen'.
Lesdoel: Aan het einde van de les kennen de leerlingen het liedje op een andere manier en kunnen ze het liedje thuis verder oefenen/zingen.
Benodigdheden/voorbereiding: Tekst van het liedje, eventueel muziekinstrumentjes voor de leerlingen.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Wereldoriëntatie activiteit:
Voor wereldoriëntatie gaan we een filmpje kijken van Huisje Boompje Beestje.
Het filmpje gaat over rupsen en vlinders.
Aan het einde van het filmpje wordt de inhoud na besproken. Wat was er allemaal te zien?
Beginsituatie: De leerlingen hebben van te voren het boek 'Rupsje Nooitgenoeg' gehoord/gezien.
Lesdoel: Aan het einde van het filmpje weten de leerlingen meer over het ontstaan van de vlinders.
Benodigdheden: Filmpje Huisje Boompje Beestje
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Knutsel activiteit:
Rupsje Nooitgenoeg maken met je handen.
Als knutselles gaan we met de handen Rupsje Nooitgenoeg maken.
Daarvoor schilder je de handpalm groen en de vingertoppen (behalve de duim) blauw.
Daarna ga je op een wit A3 of A4 papier vier keer de hand er op drukken waardoor het lijfje van de rups ontstaat.
Vervolgens gaan we met de kwast en rode verf het rondje van het hoofd maken. De oren met paarse/donkerblauw verf, de ogen met groen en gele verf en als laatste het neusje met groene verf.
Beginsituatie: De leerlingen weten na aanleiding van het verhaal hoe de rups eruit ziet en kunnen hier een passend beeld bij creëren.
Lesdoel: Aan het einde van de les weten de leerlingen op een nieuwe wijze een rups te maken.
Benodigdheden/voorbereiding: Verf: blauw, groen, donkergroen, geel, rood, paars/donkerblauw. A3/A4-papier, kwasten.
Rupsje Nooitgenoeg maken met je handen.
Als knutselles gaan we met de handen Rupsje Nooitgenoeg maken.
Daarvoor schilder je de handpalm groen en de vingertoppen (behalve de duim) blauw.
Daarna ga je op een wit A3 of A4 papier vier keer de hand er op drukken waardoor het lijfje van de rups ontstaat.
Vervolgens gaan we met de kwast en rode verf het rondje van het hoofd maken. De oren met paarse/donkerblauw verf, de ogen met groen en gele verf en als laatste het neusje met groene verf.
Beginsituatie: De leerlingen weten na aanleiding van het verhaal hoe de rups eruit ziet en kunnen hier een passend beeld bij creëren.
Lesdoel: Aan het einde van de les weten de leerlingen op een nieuwe wijze een rups te maken.
Benodigdheden/voorbereiding: Verf: blauw, groen, donkergroen, geel, rood, paars/donkerblauw. A3/A4-papier, kwasten.
Individuele activiteiten
Taal activiteit:
De leerlingen krijgen een werkblad met daarop plaatjes met dingen die in het verhaal voorkwamen.
Onder de plaatjes staan bolletjes. Die bolletjes geven aan hoeveel lettergrepen er zijn.
De bolletjes moeten de kinderen dan inkleuren.
Beginsituatie: De leerlingen hebben al een keer eerder een les gehad over de lettergrepen. Dit was in een kringgesprek.
Lesdoel: Aan het einde van de les kunnen de leerlingen zelfstandig met de lettergrepen aan de slag.
Benodigdheden: Werkblad lettergrepen.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Taal activiteit:
De leerlingen krijgen een werkblad met daarop plaatjes met dingen die in het verhaal voorkwamen.
Onder de plaatjes staan bolletjes. Die bolletjes geven aan hoeveel lettergrepen er zijn.
De bolletjes moeten de kinderen dan inkleuren.
Beginsituatie: De leerlingen hebben al een keer eerder een les gehad over de lettergrepen. Dit was in een kringgesprek.
Lesdoel: Aan het einde van de les kunnen de leerlingen zelfstandig met de lettergrepen aan de slag.
Benodigdheden: Werkblad lettergrepen.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Reken activiteit:
De leerlingen gaan individueel een werkblad maken. Op het werkblad is de bedoeling dat ze groepjes van vijf gaan maken.
Als er kinderen zijn die het snel af hebben en het makkelijk vonden, mogen ze ook een volgende werkblad maken.
Op dat werkblad staan erbij sommen. Hier moeten ze de uitkomst van berekenen.
Beginsituatie: De leerlingen hebben al geoefend met optellen en aftrekken.
Lesdoel: Aan het einde van de les kunnen de leerlingen zelfstandig een werkblad maken.
Benodigdheden: Werkbladeren rekenen.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
De leerlingen gaan individueel een werkblad maken. Op het werkblad is de bedoeling dat ze groepjes van vijf gaan maken.
Als er kinderen zijn die het snel af hebben en het makkelijk vonden, mogen ze ook een volgende werkblad maken.
Op dat werkblad staan erbij sommen. Hier moeten ze de uitkomst van berekenen.
Beginsituatie: De leerlingen hebben al geoefend met optellen en aftrekken.
Lesdoel: Aan het einde van de les kunnen de leerlingen zelfstandig een werkblad maken.
Benodigdheden: Werkbladeren rekenen.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Beeldende activiteit:
Bij de beeldende activiteit mogen de kinderen zelf aan de slag met de kralenplank. Hierbij mogen ze een figuur uit het boek van Rupsje Nooitgenoeg maken.
Beginsituatie: De leerlingen kennen de kralenplank en weten ook hoe ze deze moeten gebruiken.
Lesdoel: De leerlingen weten door te gaan tellen welke kraal waar komt te liggen en welke kleur ze moeten gebruiken.
Benodigdheden: Kralenplanken, kralenplank kaarten.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Bij de beeldende activiteit mogen de kinderen zelf aan de slag met de kralenplank. Hierbij mogen ze een figuur uit het boek van Rupsje Nooitgenoeg maken.
Beginsituatie: De leerlingen kennen de kralenplank en weten ook hoe ze deze moeten gebruiken.
Lesdoel: De leerlingen weten door te gaan tellen welke kraal waar komt te liggen en welke kleur ze moeten gebruiken.
Benodigdheden: Kralenplanken, kralenplank kaarten.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Spel activiteit:
Lotto met Rupsje Nooitgenoeg.
De leerlingen mogen het spel Lotto spelen. Dit spel kun je met 4 kinderen spelen.
Ieder kind krijgt een kaartje met daarop 4 plaatjes, ook liggen er 16 kleine kaartjes op de kop.
Elk kind pakt om de beurt een kaartje, als dit kaartje overeen komt met het plaatje dat op het kaartje staat, mag je dat kaartje op het plaatje leggen. Degene die als eerste zijn/haar kaart vol heeft, is de winnaar!
Beginsituatie: De kinderen kennen het spel Lotto.
Lesdoel: Aan het einde van het spel kunnen de leerlingen dit spel zelfstandig spelen, hierdoor zullen ze het ook vaker gaan spelen.
Benodigdheden: Lotto spelkaarten.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Lotto met Rupsje Nooitgenoeg.
De leerlingen mogen het spel Lotto spelen. Dit spel kun je met 4 kinderen spelen.
Ieder kind krijgt een kaartje met daarop 4 plaatjes, ook liggen er 16 kleine kaartjes op de kop.
Elk kind pakt om de beurt een kaartje, als dit kaartje overeen komt met het plaatje dat op het kaartje staat, mag je dat kaartje op het plaatje leggen. Degene die als eerste zijn/haar kaart vol heeft, is de winnaar!
Beginsituatie: De kinderen kennen het spel Lotto.
Lesdoel: Aan het einde van het spel kunnen de leerlingen dit spel zelfstandig spelen, hierdoor zullen ze het ook vaker gaan spelen.
Benodigdheden: Lotto spelkaarten.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Extra's: Kleurplaten